Babakoto.
30/10/2018
Excellente nachtrust gehad in Eulophiella. Frans ontbijt: stokbroodje, smeerkaasje, croissant en fruit. Maar geserveerd op het terras van de lodge met uitzicht op tropisch beboste heuvels. Er zijn slechtere plaatsen om te ontbijten.
Vandaag moeten we de maki’s van Madagaskar zien! We kiezen niet voor het nationaal park van Andasibe maar voor het kleinere Mitsinjo, aan de overkant van de weg. In feite is Mitsinjo een locale NGO die 700 ha van het Analamazaotra woud beheert en actief aan herbebossing doet. Bezoek voor 2 personen met gids (verplicht) kost ons 80.000 Ar (+/- 20 €). We trekken te voet het bos in.
Babakoto.
Al heel snel spot onze gids hoog in het bladerdak, een familie van vijf Indri, kleine baby inbegrepen. De Indri is de grootste van alle Maki’s, wordt een meter groot en weegt dan 8 to 10 kg. Wat zijn ze schattig met hun zwart gezicht, witte kraag, zwart lichaam en witte poten. Ze sabbelen rustig op wat blaadjes. Dan daalt er één af om die curieuze toeristen wat van dichtbij te bekijken. Tot op een afstand van 3 meter komt hij! ‘t Is altijd een magische ervaring om een dier van zo dichtbij in de vrije natuur te zien. Vrouwtjes zijn de baas bij de overigens monogame Indri. Bovendien zijn zij als enige van de maki’s honkvast. Ze eisen hun eigen territorium op. Dat doen ze door een luid en langgerekt “oeoeoeoeoe”-geroep, vooral in de vroege ochtend. Tot 3 km ver te horen. Maar deze groep is rustig en stil.
Babakoto, uit te spreken als babakoetoe, heet de Indri in het Malagassisch. Komt van baba = papa en koto = kleine jongen; babakoto! Volgens een legende uit Madagaskar redde een Indri in de oertijd ooit een klein jongetje. De Malagassiërs geloven dan ook dat de Indri geesten van onze voorouders zijn en vanuit technisch-evolutionair oogpunt hebben ze gelijk.
Kameleons.
We trekken verder over smalle paadjes doorheen het dichte woud. We zien een grote (40 cm), groene kameleon, onbeweeglijk op een tak. Misvatting één over kameleons: ze kunnen van kleur veranderen. Wel, deze niet! Misvatting twee: ze veranderen van kleur als camouflage. Fout: eventuele kleurverandering is resultaat van hun emoties. Een boze of bange kameleon wordt donkerder. Van deze grote, groene soort - Parsons’s kameleon - hebben de mannetjes twee hoorntjes op hun snuit. Deze heeft er maar één ... de andere verloren in een gevecht met een concurrent?
Onze gids toont ons een amper zichtbare bladstaart gekko: ongelooflijk goed gecamoufleerd. Zelfs met je neus er op, zie je hem niet als de gids hem niet aanwijst: één met de boomstam.
Rond een pittoresk meertje, dicht bij de “grote” weg is een “Orchid Park” aangelegd. Sommige orchideeën staan in bloei. Een girafkever - kevertje met rode dekschilden en lange nek - vliegt rond één bepaalde boom en zet zich af en toe op de bladeren.
Dan hoort onze gids van een fietsende collega dat er twee bruine maki’s zijn gesignaleerd langs de grote weg. Wij daar dus heen. Inderdaad, achter een eetkraampje langs de kant hangen ze alle twee aan een boomstam. Opportunisten! Ze zijn op zoek naar bananen of -schillen die bezoekers achteloos weggooien. Erg bang zijn ze niet: ze poseren rustig voor een foto.
Andasibe.
Terug nu door het bos naar de ingang van Misinjo waar Justin ons al met de auto opwacht. Hij voert ons een paar km verder tot Andasibe zelf, een dorpje dat in reisgidsen steevast wordt aangeduid als “klein, onbeduidend dorp”. Juist maar ... toch is een wandelingetje door de hoofdstraat zeer de moeite. Alle huizen zijn hier uit hout opgetrokken - baksteen is ver weg - met een galerijtje er voor en meestal een tweede verdieping, een beetje zoals in oude western-films. Mensen zijn arm en leven buiten. Waar hompen vlees buiten hangen is de “boucherie”. Waar tweedehands T-shirts bengelen in de wind is de kledingwinkel. De groenteboer verkoopt zijn waar in heel kleine hoeveelheden. Overal zitten, staan, hangen of wandelen mensen. Kinderen spelen met knikkers of met een oud fietswiel in het mulle stof. Op een centraal grasveld ligt was te drogen. Twee ganzen zijn zeer geïnteresseerd in een witte deken die ligt te drogen. Ze pikken er op, lopen er dan met hun vuile poten op en ... laten een kakje na. Hier gaat iemand in het
Malagassisch vloeken! Een vermetel jongetje komt onderzoekend mijn hand vast houden. Hij wandelt een eindje mee en zegt voortdurend “bombo?”. Justin legt ons later uit dat hij “bon bon”, een soort snoepje, bedoelde.
Voor de lunch voert Justin ons naar Feon’ny Ala - de stem van het woud. Een prachtig gelegen hotel/restaurant is het, in een bocht van de rivier naast het nationaal park. Perfecte plek voor noedels met gewokte groenten en kip en een deze keer gekoeld Three Horses Beer.
‘s Namiddags kiezen we VOI MMA uit voor een laatste wandeling. Dit is een dal van het nationaal park wat wordt beheerd door de lokale gidsen zelf. Het grootste deel van de 40.000 Ar p.p. Die we betalen gaat dan ook naar de plaatselijke bevolking. We krijgen twee gidsen voor de prijs van één: de eigenlijke, vrouwelijke gids en een mannelijke stagiair. Al snel blijkt de stagiair beter dan de gids: spreekt beter Frans en weet veel meer. Maar de gids is de betere expert in het vinden van kameleons, gekko’s en ... Indri! Deze groep springt boven onze hoofden van boom tot boom. En plots maken ze geluid: een oorverdovende en lange “oeoeoeoeoe...oep”. De kreet van Babakoto! Eventjes duidelijk maken aan die twee vazaha’s (vreemdelingen) dat dit hun territorium is!
We spotten nog - of beter gezegd: de gids spot voor ons - de bamboe maki. Maar die zit te hoog in het bamboe bladerdak om er een goede foto te kunnen van nemen.
Laat in de namiddag, tijd om terug te keren.
Wat een leuke dag, vandaag. Nu voelen we ons echt tonga soa in Madagaskar.