Vinhais.
In vogelvlucht ligt Vinhais maar 15 km van Lagomar. Maar langs de weg duur het 35 minuten en rijd je het dubbele aantal kilometers. Maar wat voor een kilometers! Langs kronkelende bergwegen, eikenbossen, weiden … de rit alleen al, onder een azuurblauwe hemel en opnieuw stralende zon is vijf sterren waard.
Google “Vinhais” en je zal niet zoveel informatie vinden. Dus hierbij een poging van “een toerist die er geweest is”.
De naam van dit lieflijke en - ondanks Corona - toch levendige stadje zou te danken zijn aan de productie van wijn. Eeuwen geleden dan, want vandaag is een wijnstok hier ver te zoeken. De Romeinse heirweg van Braga via Chaves naar het Spaanse Astorga liep langs Vinhais: op de top van de berg hadden de Romeinen een uitkijkpost. Maar Vinhais ging pas leven vanaf de middeleeuwen toen hier een versterkte burcht en stadsmuren werden gebouwd. Aan het begin van wat nog overblijft van die stadsmuur wijst een bord je naar de Caminho da Muralha e Lavadouro, de weg van de muren en wasplaats. Die weg, langs de buitenkant van de muren volgen we. Mooi zicht op de overgebleven donjon en kantelen. Je kan zelfs met een stenen trapje op en over de muur … daar vinden we een soort verwaarloosde kloostertuin en ruïnes, die … eigenlijk niet toegankelijk zijn, beseffen we. Langs de straatkant in de oude stad is dit deel met vergrendelde hekken afgesloten. Dus terug de muur over klauteren naar de Caminho, die ons een eindje verder inderdaad in de middeleeuwse binnenstad, en een openbare wasplaats brengt.
D’er is verder de kerk (Igreja Matriz de nossa Senhora da Assunçao - gesloten), dicht bij de donjon, van waar je een goed overzicht krijgt over de stad en beseft dat er - naast het middeleeuws deel - ook nog een statig, 18de-19de eeuws deel is, en een heel modern ogend deel. We flaneren langs de hoofdstraat tot het statige Centro Cultural. Dat is gratis toegankelijk, alleen … een jonge kerel aan de receptie vraagt ons iets in het Portugees en troont ons dan mee naar een soort kapel waar hij een lange uitleg begint af te steken, in het Portugees. We kunnen hem amper duidelijk maken dat we geen Portugees verstaan. Hij breng ons terug naar de ingang en laat ons - ontgoocheld? - met rust. We bekijken de foto-tentoonstelling “Mulheres” van Mercedez Vasquez Saavedra.
Het centrale plein van Vinhais, waar we overigens daarnet in Café Lago onze koffies dronken, wordt gedomineerd door een lange, moderne soort fontein - zie foto. En buiten de statige huizen is er nog de barokke, 18de eeuws “Fonte do Cano” (een Fonte do Cano is een fontein met een hoge, rechte rug en zuilen langs elke kant). In vergelijking met Bragança lijkt” Vinhais ons levendiger, minder “doods”, vrolijker. Hier zie je ook jonge mensen, niet alleen oude “peekes” en besjes. Al jaren lang trekken jongeren weg uit Trás-os-Montes: van mooi weer, prachtige natuur en landschappen alleen kan je niet leven. Dus: je bent jong en je wil wat en je gaat weg. De oude achterblijvers passen zich aan. Zelfs verkeersborden passen zich aan (zie foto).
Een vijftal km buiten Vinhais bezoeken we het Parque Biológico. Da’s een klein openlucht dierenparkje - alleen maar dieren uit de streek, everzwijn, ree, schildpad, oehoe, roofvogels. Gelukkig gratis want op zich niet indrukwekkend, behalve dan een kleine maar interessante expositie over de wolf, die wel ook in het Engels is.
Even buiten de Parque Biológico: picknick in open lucht, naast een aanplant van kersenbomen, in de schaduw van een eik. Betty heeft de doggybag van Dom Roberto’s steak van twee dagen geleden in dunne reepjes gesneden. Dat op een Trás-os-Montes broodje met fijn gesnipperde basilicum, olijfolie en flinterdunne parmesaan. Hmmm, heerlijk!
We trekken verder naar de Cascata do Cachão da Malhadinha, een 30 meter hoge waterval op zo’n 25 km van Vinhais. Deze keer rijden we op een hoogplateau vol met aanplant van kastanjebomen. Zo ver het oog reikt, zie je alleen maar veld na veld van kastanjelaars. Portugal blijkt de grootste uitvoerder van kastanjes ter wereld te zijn! Die kastanjes worden gebruikt in de (Portugese) keuken en in patisserie met op 11 november kastanjefestivals overal ten lande. Maar terug naar de waterval, die we … niet bereiken! Zo’n 2 km voor de eigenlijke waterval gaat de asfaltweg over in een grintweg. Dus te voet verder. Alleen .. ‘t is nog 2 km, de zon brandt, er is geen schaduw en de weg daalt met - naar schatting - tussen de 5 en de 10 %. Geen probleem, behalve dat we ook weer terug naar boven moeten. Halfweg stoppen we wijselijk onze afdaling en keren - zwetend en puffend - op onze stappen terug, toch nog genietend van het berglandschap. Zoals de Portugezen zeggen: Não chore sobre o leite derramado (vrij vertaald: gedane zaken nemen geen keer).
Morgen zeggen we het Montesinho park en zijn onzichtbare wolven vaarwel en trekken meer naar het zuiden, naar de rand van Trás-os-Montes.