Lagos en Silves.
Tien meter voor mij kruist een vos het bospad. Zijdelings kijkt hij me aan en loopt dan verder. De vos is grijs. Zoals ik. Twee grijze vossen vroeg in de ochtend ... Een zilverreiger stijgt op. Iberische blauwe eksters vliegen benieuwd met me mee ... van boom tot boom. De vroege jogger ziet meer ...
Het weer in Portugal blijft “kwakkelen”. Met 17° C, afwisselend zon en wolken en af en toe een spatje regen blijven we - waarschijnlijk voor de rest van ons verblijf - onder het gemiddelde voor de Algarve in april. Niet getreurd: beginnen met “nog even Lagos bezoeken”. We zijn hier tot nu toe immers alleen maar ‘s avonds geweest. En wat toen indrukwekkende, verlichte kantelen van een grote burcht leken, blijken nu “gewoon” oude stadsmuren te zijn. Wel fotogeniek. Tegenover de muren steekt de Forte Ponta da Bandeira deels in zee. Dit 17de eeuwse fort verdedigde de oostelijke en zuidelijke haven. ‘t Is een voor die tijd revolutionair fort met lage maar dikke muren: moeilijk te raken met scheepskanonnen en nog moeilijker ernstig te beschadigen van op zee. De twee wachttorentjes aan de straatkant zijn er tijdens een foute restauratie in de 20ste eeuw bijgebouwd.
In Lagos heeft Hendrik de Zeevaarder zijn eigen plein - en natuurlijk standbeeld - gekregen. Gil Eanes die als eerste Europese zeevaarder ooit voorbij Kaap Bojador - Marokko, noordkust Westelijke Sahara - durfde te varen, moet het stellen met een bescheidener standbeeld net buiten de stadsmuur.
We slenteren nog wat door de middeleeuwse straatjes en na “dois cafés” verlaten we voorgoed de westelijke Algarve. Op naar het oosten met tussenstop in Silves, geplakt tegen een steile helling. Helemaal bovenaan verrijst een imposant, roodbruin kasteel. Dat wordt dus “klimmen” langs pittoreske straatjes met piepkleine huisjes. De Castelo is indrukwekkender van buiten dan van binnen: op het binnenplein blijken alle gebouwen “verdwenen”. Alleen funderingen, muren van nog maximaal een meter hoog en een paar kelders zijn nog over gebleven. In die kelders is trouwens een tentoonstelling over de herintroductie van de Iberische lynx. Wel is het binnenplein mooi aangelegd: palmbomen, olijfbomen, bloemen, fonteintjes ... en een bar waar je snacks kan eten.
Nog een uurtje rijden van Silves naar onze volgende slaapplaats: “Conversas de Alpendre” in Casela Velha. Een totaal andere stijl van hotel blijkt: een Casa de Campo, ruraal verblijf, agrotoerisme. We worden er joviaal ontvangen door opa José Carlos. Conversas de Alpendre betekent letterlijk gesprekken in het portiek, in de veranda: verwijst naar vroegere tijden toen mensen ‘s avonds urenlang zaten te babbelen, met buren, vrienden en kennissen. Geen “social media”, laat staan televisie, weet je wel.
Je kan hier ‘s avonds eten ... maar niet op zondag en maandag. Dan hebben de drie medewerkers vrijaf. En je eet wat de pot schaft ... volgens het seizoen en de inspiratie van de kok.
D’er is een grote tuin met eeuwenoude olijfbomen en “carob trees”, johannesbroodbomen die we ook in Zuid-Afrika en Sicilië zagen (zie blogpost van 17 mei 2016). Zelfs een boomhut waarin je kan logeren - ook in een johannesbroodboom. Voor het zwembad zal het wel te koud zijn. Ook onze kamer is koud ... maar er is airco, die gelukkig ook verwarmt.
Natuurlijk proberen we ‘s avonds het diner uit. Een gefrituurd scampietje als amuse, rucola-soep, ceviche (vis in zuur gegaard), zeebaars en kaas- of amandeltaart. Brood en olie van eigen olijven. Een fris Portugees wijntje ... en een (te?) zoet likeurtje van de “carob tree”, goed tegen depressie ... Hmmm, ik denk dat het al werkt.