Cabeceiros de Basto.
5 augustus 2021.
Maar vooraleer we dat bezoeken, overschouwen we de Praça da Republica vanop het terras van Café Cabeceirense: een groot en leuk plein met aan de ene kant huizen in verschillende kleuren, al dan niet met azulejo’s versierd en aan een andere zijde, de indrukwekkende barokke kerk. Fonteinen en groen zorgen voor de nodige frisheid, vooral als de zon haar werk doet. Hoewel, heet zal het niet worden vandaag en in de namiddag eerder bewolkt.
Maar terug naar de trots van Cabeceiros de Basto: kerk en klooster. En inderdaad, als de kerk van buiten al indrukwekkend is, dan is ze ook van binnen heel speciaal. Donkere ingang, trappen en helling die geleidelijk oplopen naar het hoofdaltaar. Naarmate je voort gaat komt er meer en meer licht binnen. Nog net na de ingang: orgels aan elke kant. Die orgels zijn “versierd” met satanische tronies die de bezoeker angst moeten inboezemen. Maar boven de duivels tronen engelen en … god. Er zijn vier zijaltaren, twee aan elke kant, in rococostijl. De kerk zelf en vooral het hoofdaltaar zijn pure barok. Speciaal.
De kerk ligt aan de zijkant van een groot gebouw: het vroegere klooster, nu ingenomen door het stadsbestuur als “stadhuis” en door een school. Achter de kerk ligt een modern gebouwtje: de Casa do Tempo. Absoluut de moeite waard. ‘t Is een museumpje over de streek, een belevingsmuseum zoals de mevrouw aan de receptie het in het Frans uitlegt. Modern, hier en daar interactief, alleen … unisono in het Portugees, maar zelfs dat stoort niet echt. En bovendien: net zoals de kerk, helemaal gratis! Speciaal is de “gang der jaargetijden”, de rua do tempo, waar je door over glazen vloerpanelen te stappen de verschillende seizoenen in de streek oproept.
We zoeken nog de ingang van het vroegere klooster. Die is nu eigenlijk de ingang van het stadhuis geworden waar - helaas - een dragonder van een Portugese vrouw de wacht houdt. Voor het eerst een niet-vriendelijke Portugese ! Ze had ons aanvankelijk terug gewezen naar de kerk op onze vraag naar “mosteiro”. Maar de mevrouw van de Casa do Tempo had ons uitdrukkelijk gezegd dat waar de “mosteiro” was. Dus houd ik voet bij stuk en loop gewoon de kloostergang in. De dragonder loopt me achterna en zegt - denk ik - in het Portugees dat het OK is om de gelijkvloerse kloostergang en binnentuin de bezoeken maar in geen geval de eerste verdieping. Akkoord, daar houden we ons aan (‘t is trouwens opnieuw gratis).
Nog even het grasplein rechts van de kerk bekijken. Vroeger werden hier stierengevechten gehouden, nee niet met een toreador maar gewoon stier tegen stier. Nu is het een soort van onorthodoxe atletiekpiste met allerlei fitness-toestellen. Nadat we er een paar hebben uitgeprobeerd, is het tijd voor lunch en dus terug naar huis: Cabeceiros de Basto ligt maar een goeie 10 km van Vila Nune.
‘s Namiddags willen we een keer een “praia fluvial” - een rivierstrandje - bekijken. Er zou er één in de buurt van de Quinta dos Moinhos zijn. Ten minste: we hebben een wegwijzer gezien. Het probleem met wegwijzers in Trás-os-Montes is dat er wel eens één staat, maar dat is het ook. Bij de volgende splitsing of het volgende kruispunt geen aanduiding meer! Dus belanden we na bochtige, smalle wegjes in een doodlopende straat. Navigatie dan maar weer aan gezet. Na een tijdje komen we aan bij de Praia Fluvial de Fermil de Basto. Leuk klein strandje aan de Veade, een bijrivier van de Tâmega. Kristalhelder water. Je ziet de vissen zo voorbij zwemmen. Er ligt, wat lijkt op de opgeblazen binnenband van een tractorwiel en wat dienst doet als bootje. Een bereidwillige Portugese badgaste legt uit (Engels) dat het “bootje” voor ieders gebruik is. Ze wijst ons op een grote schommel die onder de brug over de rivier, net boven de waterlijn ligt. Binnen de kortste keren zit Lou op de binnenband en waden de Portugese en haar tiener dochter het bootje naar de schommel, ik waad er snel achteraan. Het water is koel, maar geen sterke stroming, +/- een meter tot anderhalve meter diep. De vissen komen benieuwd kijken naar al dat geplons. En of Lou plezier heeft op de grote schommel onder de brug! Harder, harder … ze krijgt er niet genoeg van en doet meerdere “heen en weers” met het bootje naar de schommel tot groot jolijt van Portugese toeschouwers.
Er is hier zelfs een houten “barakje” waar ze bier, wijn en frisdrank verkopen. Maar wij verkiezen als aperitief ons glaasje licht sprankelende Vinho Verde “thuis” te drinken, op ons “eigen” terras van Casa da Oliveira. Overigens merken we op de terugweg stapels schors van kurkeiken op. Nog snel een fotootje nemen.