Bhubesi.
2 november 2019.
Bhubesi betekent leeuw in het Swati. Maar leeuwen zitten alleen in een afgesloten deel van Hlane waar je niet met self-drive in mag. Gelukkig, want blijkbaar zitten we hier als toeristen moederziel alleen (met twee) in Bhubesi kamp, 12 km van de Hlane ingang en receptie.
Dieren in het wild zijn het meest actief ‘s morgens vroeg en bij het einde van de dag. Dus: om 5u30 opstaan voor een “early morning self-drive”.
Het eerste wat we spotten zijn twee mannen, te voet door het park. De ene heeft een geweer op zijn rug de andere heeft een stok in de hand. Rangers? Ze wuiven in elk geval vriendelijk naar ons.
Impala vermelden we al niet meer: die zien we nu bij tientallen. Nyala ook al niet ... of toch: deze keer spotten we de mannelijke Nyala die er heel anders uit ziet. Groter, grijze vacht met afhangend lang haar, grote 1-maal gedraaide horens, witte strepen op de flanken en een witte V op de neus.
In de verte staart een wildebeest (gnoe) ons aan vanaf het midden van de weg. We naderen, stoppen. Plots kijkt het alsof het wildebeest een wesp in zijn oor heeft: hij slaat met de kop en springt dan als een bezetene de “bush” in. Even verder stormt een kleine kudde wildebeest de weg over.
Af en toe moeten we toch op de boomtoppen letten. Een grote roofvogel overschouwt het bushveld vanop een hoge tak. Maar hij vliegt te snel op om hem te kunnen identificeren. Een “tawny eagle”? Wie niet snel opvliegt, is de maraboe, of liever “de maraboes”, meervoud. Een kleine kolonie van een vijftal dieren heeft, van uit een boomkruin geen interesse voor onze auto. Met hun kale kop en massief-zware bek komen ze niet bepaald in aanmerking voor een schoonheidsprijs. ‘t Zijn bovendien aaseters, net zoals gieren. Hlane is de meest zuidelijke plek in Afrika waar je nog maraboes kan zien.
En een vogel die we gisteren reeds zagen: de geelgebekte neushoornvogel! Ook,deze blijft rustig op een tak naast onze auto zitten en zingt zijn monotoon “woe-woe-woe-woe” lied.
Ons havermout met kiwi en papaya ontbijt verorberen we rustig in de auto, op een zandweg. Andere auto’s hebben we hier nog niet op een self-drive gezien.
We doen er - langs allerlei omwegen - meer dan 2u30 over om de ingangspoort van Hlane te bereiken. We hebben proviand nodig voor de volgende dag en een half. Op dus naar het dichtstbijzijnde dorp in eSwatini: Simunye.
Volgens ons plannetje van Hlane is (was?) er een tweede ingang, dicht bij Bhubeshi-kamp. Dus rijden we op een brede, goed geasfalteerde weg, rond het nationaal park om dat eventjes te controleren. De weg leidt alleen maar naar een reusachtige, smerige suikerfabriek. Vrachtwagens met rietstengels rijden af en aan. De weg, zwart van het rietafval, lijkt hier te stoppen. Foto nemen? Plots komt langs de overkant een politiewagen aangereden. De agent stapt uit en vraagt ons waar we naar toe gaan. Heu ... snel iets bedenken, want het is misschien niet kosjer wat we doen. “We are looking for the entrance to Hwane” zeg ik met een halfleugen. Hopelijk zwijgt Betty als vermoord. Een glimlach verschijnt op het gezicht van de agent. “I will explain” zegt hij en tot twee keer toe legt hij ons uit hoe we moeten terugrijden. Daarbij is het volgens hem belangrijk om, ééns terug aan de afslag naar Hlane naar “left” te rijden en ... hij wijst naar rechts. En een “brr-brr-brr” te passeren en hij maakt een rollend geluid en een doorzakkende beweging met beide armen. Ja, we weten het: hij bedoelt een veerooster! Maar we keren zeker terug (niet zonder toch stiekem een foto te hebben gemaakt). Wat een vriendelijke en behulpzame agent.
Simunye dan, ons eerste dorpje in eSwatini. Mooier dan wat we in Zuid-Afrika zagen: nog altijd vierkante betonnen blokken maar netjes beige geverfd. Ieder huisje lijkt bovendien zijn verzorgd groententuintje te hebben. Er is zelfs een goed gestockeerde supermarkt, maar weinig producten zijn voor ons herkenbaar. Je kan er kippenekken, kippepoten, kippelevers en alle soorten orgaanvlees kopen, al dan niet luchtdicht verpakt. Het beste wat wij kunnen vinden is “boerewors”, wortelen, aardappelen, bonen in blik ... In een aparte “liquor store” slaan we wijn in, Castle bier en Savannah Dry (cider).
Terug in Hlane, in Ndlovu kamp, aan de ingang. Hier zou je voor 50 Emlangeni, zowat 3 EUR een wifi internet toegang kunnen kopen. Doen we, in de hoop een blogpost te kunnen doorsturen. IJdele hoop: aan 0,5 Mbps is het internet niet vooruit te branden! Maar ... onze stop in Ndlovu is niet voor niets: twee witte neushoorns wandelen in de verte rond het grote “waterhole”. In het water duiken de ogen en neusgaten van een hippo op. En in de nok van het dak van de centrale lodge hangen tientallen vleermuizen te wiegen in de wind.
De zon heeft inmiddels alle wolken verdreven. De temperatuur loopt snel op tot 29 ° C. We rijden terug naar Bhubesi. Een warthog - een “normale”, niet die kanjer van gisteren - met tweede roodgebekte ossenpikkers, wil wel poseren voor een foto.
‘s Namiddags doen we zoals de dieren: een middagdutje! Je moet op het ritme van de natuur leven.