Arenal Hanging Bridges.
Woensdag, 7 maart 2012.
De Arenal-vulkaan: na 450 jaar te hebben geslapen, kwam de uitbarsting van 1968 totaal onverwachts. Rotsblokken werden meer dan 1,5 km verger gegooid met een snelheid van meer dan 600 meter per seconde. As en lava bedekten 15 km2. Sindsdien en tot 2010 is de Arenal nooit meer echt ingeslapen. De top is ongeveer 1.600 meter hoog.
De Capitool reisgids van Costa Rica, uitgave 2011 schrijft over de vulkaan: “Hij rommelt onophoudelijk en iedere dag vindt er wel een kleine eruptie plaats.” En nog: “’s Nachts spuwt hij lava over de noordwestelijke helling... Vraag in uw hotel of men u bij een nachtelijke eruptie wil wekken.” De National Geographic reisgids, uitgave 2010 zegt “... er gaat bijna geen dag voorbij zonder een kleine uitbarsting. Meestal rollen er smeulende brokken steen de helling af”. Niets dus van dat alles: al vijftien maanden slaapt de Arenal. Er komt geen druppeltje lava meer uit en er rolt geen kiezeltje meer naar beneden.
We laten dat niet aan ons hartje komen. Vandaag is het weer beter: tussen de 20°C en 25°C en het regent niet (althans voorlopig niet meer). We besluiten de Arenal Hanging Bridges te bezoeken: een leuke ervaring! Op een vijtiental kilometer van de lodge is in het regenwoud een wandelparcours gemaakt van ongeveer 3 km waarvan een groot deel via hangbruggen midden de boommtoppen. En als je weet dat de bomen hier gemakkelijk 20 to 30 meter halen en het bos vol kloven en dalen ligt, kan je je voorstellen dat het spectaculair is. ’t Is inderdaad ongelooflijk hoe dicht het woud begroeid is. De bomen zijn overwoekerd door allerlei soorten mossen, klimplanten, bromelia’s en dies meer. Sommige bomen hebben een soort van luchtwortels en lijken op stelten te staan. Andere hebben brede flappen van wortels.
We zien verschillende kolonies bladsnijdermieren. De beestjes sleuren inderdaad in een lange rij, voorgesneden stukjes bladeren naar hun nest. Die kauwen ze tot een brij waarop dan weer een speciale soort fungus groeit en die eten de mieren dan weer.
De hangbruggen zijn spectaculair en niet voor doetjes. Sommige zijn tientallen meters lang en overbruggen ravijnen van – ook weer – tientallen meters diep. Tientallen foto’s nemen van allerlei rare planten en vooral orchideeën. We doen uiteindelijk 2u30 over het 3 km lange parcours. Aan de receptie van de “Arenal Hanging Bridges” zit een papegaai, een Ara, die zich onverstoord laat fotograferen.
Terug naar de lodge voor onze lunch (broodjes met manchego-kaas en appel als dessert). En we krijgen een ongenode gast: een coati! We hebben onze appel-klokhuizen aan de rand van het terras gelegd en die speelt hij smakkend en smekkend naar binnen. Dan komt hij onder onze tafel, zelfs onder onze stoelen snuffelen. Ik geef hem een stukje brood. Daar lijkt hij zot van te zijn want in een mum van tijd zit hij op onze terrastafel. Dat is toch een beetje van het goede teveel en we jagen hem weer naar beneden ... waarop hij prompt onze kamer inloopt! Hoe krijgen we die er zo snel mogelijk weer uit?Als ik binnen wil gaan, lijkt hij buiten te willen maar aarzelt. En als ik weer achteruit ga, maakt hij geen aanstalten meer om de kamer te verlaten. Ik stap dan maar naar binnen. De coati aarzelt even, en loop dan rechts van mij ... pardoes tegen de venster ... een geweldige klop. Ik val bijna achterover van het lachen terwijl de coati een beetje verdwaasd langs de deur naar buiten sukkelt. Toch lijkt het hem niet veel te deren want een paar minuten later staat hij alweer te bedelen ...
We besluiten om 4 uur deze namiddag nog een wandeling met gids mee te pikken. Op zoek naar apen en kikkers ... We zijn maar met vijf, Christian de gids inbegrepen: er zijn nog twee, jongere, Amerikanen uit Minnesota. Eerst wandelt de gids ons naar een boompje waarin hij een kleine maar uiterst giftige “Pitviper” (slang) weet zitten. Griezelig ... ik ben vanmorgen gaan joggen en ben op 1 meter van de slang gelopen, zonder ze te zien!
Dan rijden we met de auto naar Arenal National Park. Onderweg spotten we (of beter: spot de gids) toekans, papegaaien en ... howler monkeys ofte brulapen (twee om precies te zijn en op redelijk grote afstand). We zien talrijke Oropendola’s (Oro =goud - ze hebben een gele staart – en pendola – slinger, ze bouwen nesten die op slingers lijken hoog in de bomen).
Voor de verandering en de eerste keer vandaag begint het weer te regenen, nee te gieten. Vijf minuten later weer doornat, de Amerikanen die geen regenjas mee hebben nog erger dan wij. De wandeling brengt ons verder langs lavapaden waar de uitbarsting van 1968 een heel dorp heeft bedolven (78 doden en een paar dagen later nog eens 9 mensen die hun koeien kwamen redden).
’t Wordt al donker en we proberen nog kikkers te vinden, de befaamde groen kikker met rode ogen natuurlijk op de eerste plaats. De Amerikanen zijn doornat en verkleumd (wij zijn er een beetje beter aan toe). De gids vindt uiteindelijk een minuscuul bruin kikkertje ondanks het continue gekwaak rondom ons. Wel zien we nog een heleboel glimwormen ...
’t Is ondertussen pikdonker geworden. Terug naar de lodge met onze eigen auto, Christian op de achterbank, langs de onverlichte en onverharde grintweg, hotsend, schokkend en bobbelend tussen twee donkere muren van begroeiing. Zware rit ... maar we komen veilig “thuis”.
De Arenal-vulkaan: na 450 jaar te hebben geslapen, kwam de uitbarsting van 1968 totaal onverwachts. Rotsblokken werden meer dan 1,5 km verger gegooid met een snelheid van meer dan 600 meter per seconde. As en lava bedekten 15 km2. Sindsdien en tot 2010 is de Arenal nooit meer echt ingeslapen. De top is ongeveer 1.600 meter hoog.
De Capitool reisgids van Costa Rica, uitgave 2011 schrijft over de vulkaan: “Hij rommelt onophoudelijk en iedere dag vindt er wel een kleine eruptie plaats.” En nog: “’s Nachts spuwt hij lava over de noordwestelijke helling... Vraag in uw hotel of men u bij een nachtelijke eruptie wil wekken.” De National Geographic reisgids, uitgave 2010 zegt “... er gaat bijna geen dag voorbij zonder een kleine uitbarsting. Meestal rollen er smeulende brokken steen de helling af”. Niets dus van dat alles: al vijftien maanden slaapt de Arenal. Er komt geen druppeltje lava meer uit en er rolt geen kiezeltje meer naar beneden.
We laten dat niet aan ons hartje komen. Vandaag is het weer beter: tussen de 20°C en 25°C en het regent niet (althans voorlopig niet meer). We besluiten de Arenal Hanging Bridges te bezoeken: een leuke ervaring! Op een vijtiental kilometer van de lodge is in het regenwoud een wandelparcours gemaakt van ongeveer 3 km waarvan een groot deel via hangbruggen midden de boommtoppen. En als je weet dat de bomen hier gemakkelijk 20 to 30 meter halen en het bos vol kloven en dalen ligt, kan je je voorstellen dat het spectaculair is. ’t Is inderdaad ongelooflijk hoe dicht het woud begroeid is. De bomen zijn overwoekerd door allerlei soorten mossen, klimplanten, bromelia’s en dies meer. Sommige bomen hebben een soort van luchtwortels en lijken op stelten te staan. Andere hebben brede flappen van wortels.
We zien verschillende kolonies bladsnijdermieren. De beestjes sleuren inderdaad in een lange rij, voorgesneden stukjes bladeren naar hun nest. Die kauwen ze tot een brij waarop dan weer een speciale soort fungus groeit en die eten de mieren dan weer.
De hangbruggen zijn spectaculair en niet voor doetjes. Sommige zijn tientallen meters lang en overbruggen ravijnen van – ook weer – tientallen meters diep. Tientallen foto’s nemen van allerlei rare planten en vooral orchideeën. We doen uiteindelijk 2u30 over het 3 km lange parcours. Aan de receptie van de “Arenal Hanging Bridges” zit een papegaai, een Ara, die zich onverstoord laat fotograferen.
Terug naar de lodge voor onze lunch (broodjes met manchego-kaas en appel als dessert). En we krijgen een ongenode gast: een coati! We hebben onze appel-klokhuizen aan de rand van het terras gelegd en die speelt hij smakkend en smekkend naar binnen. Dan komt hij onder onze tafel, zelfs onder onze stoelen snuffelen. Ik geef hem een stukje brood. Daar lijkt hij zot van te zijn want in een mum van tijd zit hij op onze terrastafel. Dat is toch een beetje van het goede teveel en we jagen hem weer naar beneden ... waarop hij prompt onze kamer inloopt! Hoe krijgen we die er zo snel mogelijk weer uit?Als ik binnen wil gaan, lijkt hij buiten te willen maar aarzelt. En als ik weer achteruit ga, maakt hij geen aanstalten meer om de kamer te verlaten. Ik stap dan maar naar binnen. De coati aarzelt even, en loop dan rechts van mij ... pardoes tegen de venster ... een geweldige klop. Ik val bijna achterover van het lachen terwijl de coati een beetje verdwaasd langs de deur naar buiten sukkelt. Toch lijkt het hem niet veel te deren want een paar minuten later staat hij alweer te bedelen ...
We besluiten om 4 uur deze namiddag nog een wandeling met gids mee te pikken. Op zoek naar apen en kikkers ... We zijn maar met vijf, Christian de gids inbegrepen: er zijn nog twee, jongere, Amerikanen uit Minnesota. Eerst wandelt de gids ons naar een boompje waarin hij een kleine maar uiterst giftige “Pitviper” (slang) weet zitten. Griezelig ... ik ben vanmorgen gaan joggen en ben op 1 meter van de slang gelopen, zonder ze te zien!
Dan rijden we met de auto naar Arenal National Park. Onderweg spotten we (of beter: spot de gids) toekans, papegaaien en ... howler monkeys ofte brulapen (twee om precies te zijn en op redelijk grote afstand). We zien talrijke Oropendola’s (Oro =goud - ze hebben een gele staart – en pendola – slinger, ze bouwen nesten die op slingers lijken hoog in de bomen).
Voor de verandering en de eerste keer vandaag begint het weer te regenen, nee te gieten. Vijf minuten later weer doornat, de Amerikanen die geen regenjas mee hebben nog erger dan wij. De wandeling brengt ons verder langs lavapaden waar de uitbarsting van 1968 een heel dorp heeft bedolven (78 doden en een paar dagen later nog eens 9 mensen die hun koeien kwamen redden).
’t Wordt al donker en we proberen nog kikkers te vinden, de befaamde groen kikker met rode ogen natuurlijk op de eerste plaats. De Amerikanen zijn doornat en verkleumd (wij zijn er een beetje beter aan toe). De gids vindt uiteindelijk een minuscuul bruin kikkertje ondanks het continue gekwaak rondom ons. Wel zien we nog een heleboel glimwormen ...
’t Is ondertussen pikdonker geworden. Terug naar de lodge met onze eigen auto, Christian op de achterbank, langs de onverlichte en onverharde grintweg, hotsend, schokkend en bobbelend tussen twee donkere muren van begroeiing. Zware rit ... maar we komen veilig “thuis”.