Volcàn Poas en koffie.
Zondag 4 maart 2012.
Vandaag ben ik andermaal vroeg te been: om half zes jogging schoenen aan voor een klein loopje. ’t Is ongeveer een kilometer tot aan de ingang van het Vista del Valle domein. Vandaar rechts bergop langs een asfaltweg vol putten en kuilen. Zoals later steeds weer zal blijken, zijn de meeste wegen in Costa Rica wel geasfalteerd maar die asfalt zit vol putten, bobbels en builen. Dat verklaart waarom de auto die komt aangereden uiterst links rijdt, dan plots een scherpe bocht maakt en recht op me toekomt aan de andere kant van de weg: hij vermijdt gewoon de grootste putten. De huisjes lijken rechthoekige dozen, onveranderlijk met plat dak, een afsluiting aan de kant van de straat, kleine venstertjes en ... meestal een kruis in de voortuin met daarover een gedrapeerde doek! ’t Lijken eigenlijk echt “koten”. Wij Belgen, toch ook fameuze “kotenbouwers”, kunnen er jaloers op zijn. Alleen ... zij hebben niets anders dan hun koten om in te wonen.
Ondanks het vroege uur lijken de meeste Tico’s (familiaire benaming voor de inwoners van Costa Rica) al wakker te zijn ... en ’t is dan nog zondag. D’er zit een kleine zwarte “perro”, hond, in het midden van de weg. Als ik er langs loop, begint het kreng te blaffen, achter mij aan te lopen en te happen. Een tweede bruin exemplaar komt meedoen. Dan is mijn tactiek: plots blijven staan, een steen oprapen (en die liggen er hier genoeg langs de kant van de weg) en gooien .... Dikwijls effectief, ook nu weer.
Terug aan “Mona Lisa”. Een eekhoorn zit een tiental meter van ons huis in een boom een vrucht uit te peuzelen. En plots ... ongelooflijk maar waar ... daar komt een toekan aangevlogen. ‘k Heb niet genoeg uitroeptekens om mijn opwinding duidelijk te maken. Fantastische vogel, zoals op de foto’s (maar daarvoor zijn we te laat). Drie, vier collega –toekans komen de eerste vervoegen in de takken. Dan duiken ze samen al klepperend de kloof in. Prachtig! Tijd voor stevig ontbijt: Huevos Pochados maar deze keer met krokant gebakken spek d’er bij en de Desayuno Ranchero: spiegeleitjes met onder andere zwarte bonen. Lekker.
Iets na 10 uur wordt onze huurauto - een Daihatsu Bego 4WD - aan de receptie van Vista del Valle gebracht. Michael van verhuurmaatschappij Adobe is heel vriendelijk en behulpzaam en legt alles uit. Wat we krijgen voor de standaard prijs, wat een “zero-deductible” (volledige omnium) kost – die nemen we –en wat een GPS-kost. Vooral legt hij uit dat je zonder GPS in Costa Rica met wat geluk, veel stoppen en de weg vragen, ook wel een keer ter plaatse komt, maar zeker is dat niet altijd. Dus nemen we de GPS erbij, 9$ per dag. Je kan hier overigens zowel in Amerikaanse dollar als in colones betalen. Wisselkoers naar Euro: 1€ = 700 colones!
Volcàn Poas.
Volcàn Poas invoeren in de GPS en daar gaan we ... of beter, rijden we ... of nog beter laveren we door de straat van links naar rechts om de meeste putten te vermijden. Al gauw blijkt de GPS heel goed te zijn en na een korte tijd zelfs zo goed als onontbeerlijk: geen wegnummers aangeduid, geen plaatsnaamborden, geen wegwijzers of althans toch heel weinig. En voortdurend moeten we nu eens links, dan weer rechts nemen. D’er wordt nergens snel gereden: als we 50 km per uur halen gemiddeld is het al heel wat. De Tico’s rijden heel rustig maar toch niet altijd veilig: twee keer rijdt plots iemand weg als we er net langs rijden.
Heel gevarieerd landschap. Als we in de buurt van de Poàs-vulkaan komen, begint het landschap zelfs hier en daar alpijnse trekjes te krijgen. Op de lange kronkelende weg naar de top van de vulkaan is het druk. Af en toe komen we door een dorpje waar het wemelt van de verkopers van aardbeien: Fresas de Volcàn, aardbeien van de vulkaan. Nadat we een tiental kraampjes zijn gepasseerd, weerstaan we de verleiding niet langer. We stoppen en spenderen 2.000 colones (= minder dan 3 €) aan een kilo aardbeien. Die we prompt soldaat maken. Heerlijk. Ik maak me wijs dat ik er de lava doorheen smaak!
Op de top van de vulkaan is het een drukte van jewelste, zelfs een tiental minuten stilstaand verkeer. Allemaal Tico’s die hun zondag hier komen doorbrengen. Langs de weg zie je hier en daar een auto “scheef in de gracht hangen” (er zijn diepe - 1 meter? - schuin aflopende en gebetoneerde grachten langs de kant van de bergweg naar de top van de vulkaan). Families pick-nicken, vooral op plekken waar er een gat is in de dichte begroeiing en je een fantastisch panorama krijgt aangeboden. De top van de Volcàn Poas zit wel in de wolken. Vanaf de parking is het nog een kleine kilometer te voet tot de rand van ??? de wolken ??? D’er is helemaal niets te zien, behalve mist, wolken en veel Tico’s die zich verdringen aan de rand van een houten balustrade om naar de wolken in de diepte te kijken. Tot er dan plots toch gaten in het wolkendek komen en we beneden een krater zien met een rokend meer. We wandelen naar de Laguna de Botos, een ander kratermeertje een beetje verder (Botos = indianenstam die hier lang geleden in de buurt van het meer leefde ... uitgemoord). Een uitstekend wandelpad leidt door zeer dichte begroeiing. Nog een keer naar de hoofdkrater: misschien is het nu helemaal opgeklaard. Nee: af en toe een gat in de bewolking maar voor de rest identiek als de eerste keer.
Koffie.
’t Is al half drie als we weer aan de parking zijn. We besluiten – nu we toch een GPS hebben naar Café Britt te rijden. Costa Rica heeft een rijke koffiecultuur en Café Britt is een exponent ervan. Daar kunnen we misschien ook nog iets eten, want voorlopig leven we op een halve kilo aardbeien. Nogmaals: we vragen ons af hoe hier iemand ooit zonder GPS de weg zou vinden. Geen nood: na ruim anderhalf uur langs een pittoreske weg met koffie-, bananen- en suikerrietplantages bereiken we onze nieuwe bestemming.
In Café Britt leer je alles over koffie. Hoe de plant wordt geteeld en geoogst. Hoe de koffieboon van haar verschillende omhulsels wordt ontdaan en ten slotte wordt gebrand. Bijna had ik van een niet-gebrande boon geproefd maar Betty meent zich nog op tijd te herinneren dat niet gebrande koffie eigenlijk giftig is. Dus drinken we de koffie maar als dubbele espresso. De barman in Café Britt (of moet ik “barista” zeggen?) had er juist voor zichzelf één gebrouwen en brengt ons zo in verleiding. En gezien we zowat de enige bezoekers zijn, komt hij bij ons zitten om een babbeltje te doen over Costa Rica, de Tico’s, pappas (aardappelen) en la Pura Vida.
’t Is al vijf uur als we terug rijden naar Vista del Valle. Aankomst rond 6 uur. Nog inspuiten met Deet – ’s avonds zijn de muggen superactief – en dan dineren. A la carte: lomito met rijst en daarbij een tempranillo van Chili! Tot slot nog een douchke. ‘k Begin al wat de standen van warm en koud te kennen zodat de temperatuurschommelingen al beter beheersbaar zijn. Oh ja, gisteren vergeten te noteren. Onder onze dakrand zat een spin met een lijf zo groot als een één euro stuk en poten van 5 cm. Alleen dacht ik toen dat ze dood was ... vandaag is ze echter verdwenen ... Slapen om 9u30 ... en in het midden van de nacht wakker worden doordat het: 1. te warm is en de ventilator op volle kracht moet 2. aan het gieten is buiten. Benieuwd wat morgen brengt.