Oxygen.
Zondag 11 maart, 2012.
1. verdwenen te zijn;
2. zoals gewoonlijk een kakje te hebben achtergelaten net voor onze terrasdeur;
3. geprobeerd te hebben om de terrasdeur open te schuiven (gelukkig heeft B. dat tijdig gezien en heeft hem kunnen wegjagen).
Tijd om onze pakken te maken en op te krassen, niet zonder ontbijt in open lucht natuurlijk. Er is een schooier aanwezig: een “White-throated Magpie Jay”, een 45 cm grote vogel met blauwe rug en witte onderkant en een opvallende kuif. Hij is zo vermetel dat hij zelfs op de rugleuning van de stoel naast gasten komt zitten.
Back on the road again … voor een “lange” tocht van 260 km die ons na 7 uur onderweg naar Oxygen, bij Uvita aan de zuidwest kust zal brengen. Nog even door het droge maar mooie Guanacaste-landschap, via Santa Cruz en Nicoya. Dan wordt het landschap algauw weer veel groener. In de verte zien we de centrale bergen van Costa Rica met een dikke wolkenband er omheen. Wat zijn de wetenswaardigheden die te onthouden zijn van deze lange rit?
• Opnieuw een politiecontrole en weer moeten we onze paspoorten tonen. Maar we hebben vastgesteld dat de tegenliggers ons al van ver waarschuwen door met hun lichten te knipperen.
• Plots een dode koe in de gracht langs de kant van de weg: tientallen en tientallen gieren op en rond het kadaver. Een stank die niet te harden is!
• Een drankje drinken onderweg in een soort café waar de baas snel zelf naar de winkel om extra flessen spuitwater moet rijden want hij heeft er maar ééntje meer. Als we het wisselgeld als fooi aanbieden lijkt hij zeer geambeteerd maar erg dankbaar en hij schudt pompend mijn hand.
• Lunchen in Jaco, een kust-en surfplaatsje (we kopen tomatensap zonder Chile en brood – we hebben nog wat kaas –in een moderne en goed gestoffeerde supermarkt). Deze streek lijkt na het meer verlatene Guanacanaste, weer sterk toeristisch.
• Een leguaan overreden, althans over zijn staart. De stommeling zat midden op de weg en ondanks remmen en uitwijken kon ik hem niet helemaal ontwijken. Hopelijk haalt hij het en anders hebben de gieren er weer een maaltijd bij.
Het rijden begint zwaar te worden: voortdurend bobbelige wegen (maar wel geasfalteerd) waar je geen snelheid op haalt. Maar iets voor 3 uur ’s namiddags (we zijn om 8 uur ’s morgens vertrokken in Capitàn Suizo) verlaten we de hoofdweg voor een grintweg. En inderdaad, zoals de beschrijving het aangeeft, is een 4x4 hier onontbeerlijk. De weg stijgt en draait. D’er zijn tientallen kuilen en allerlei grote en kleine losliggende stenen. Verschillende keren moet ik van versnelling veranderen en een groot deel doen we “in eerste”. Na een tijdje ruiken we de geur van verbrand rubber! Zelfs een tegenligger wordt ons niet bespaard: ’t wordt maneuvreren op de smalle bergweg. Alleen zien we niet hoe ver we al gestegen zijn: langs beide zijden van de weg slingeren zich planten op en rond de oerwoud-bomen. Ten slotte – het voelt aan alsof het lang heeft geduurd – komen we aan bij een kleine parking in één van de vele bochten van de weg. Iets hoger op – maar dat deel doen we te voet – ligt Oxygen, onze lodge voor de volgende drie nachten.
Een welkomstdrankje, onze pakken worden voor ons uit de auto gehaald en naar de “kamer” gebracht, en we voelen ons zienderogen “bekomen”. Eigenlijk kan je hier moeilijk van kamers spreken. We logeren in een aparte rechthoekige glazen structuur waarover een driehoekige houten constructie is geplaatst. Onze “kamer” ziet uit – via een gat in het oerwoud” – op de oceaan, ver in de diepte. We zien zelfs een eiland voor de kust, vermoedelijk het Isla del Cano. D’er is een zwembad met infinity-pool die ook weer op de oceaan uitkijkt. Eigenlijk is deze plek zo mooi dat ze niet te beschrijven is ... dus: zie foto’s! De eigenaar blijkt een Nederlander te zijn, volgens mij nogal gek van zen-boeddhisme want overal staan grote of kleine Boeddha-beeldjes en klinkt er een soort van oosterse, contemplatieve muziek. De rest van de dag – hoe kan het ook anders –besteden we aan zwemmen, van het uitzicht en de bloemen en de tuin en het oerwoud genieten. D’er is een “vijf-gangen” menu ... maar geen nood, de eerste gang is piepklein (maar wel lekker: 2 scampi’s in pikante zoete saus) en de volgende (kip met mango, pompoensoep en zeebaars, flan als dessert) kunnen we ook wel de baas. En zo ben ik nu toch weer over eten begonnen ... genoeg ervan ... tot morgen ... wij kruipen in ons nestje midden in het oerwoud.