Guaitil.

Zaterdag, 10 maart 2012.

Na het ontbijt – andermaal met een overvloed aan fruit – vertrekken we rond 8u30 voor een tochtje naar Guaitil, pittoresk dorpje met ambachtslui die nog rechtstreeks afstammen van een indianenstam. 

De rit is alvast de moeite waard: we rijden door typisch Guanacaste-landschap (Guanacaste is de meest  noordwestelijke provincie van Costa Rica). Golvend terrein met heuvels. Droge, gele weiden met daarin zowel bomen die nog helemaal groen zijn als bomen uit het droogbos die al hun bladeren kwijt zijn en waarvan sommige rode of gele bloemen dragen. Zeboe’s in de weiden en op de onverharde wegen. Soms zijn de kuddes begeleid door een cowboy, soms ook niet. 

Guanacaste, Costa Rica
Guaitil, Guanacaste, Costa Rica
Onze GPS laat het afweten: we zouden pas na 1 uur ’s namiddags is Guaitul aankomen, een tocht van meer dan 4 uur. Dat kan niet. Vermoedelijk is er nog een ander Guaitil in Costa Rica en staat, waar we naar toe willen, niet in de GPS. Nu wordt het moeilijk ...

We komen aan wegenwerken waarbij een arbeider voor “rood licht” speelt en het verkeer aan de ene kant nu eens doorlaat, dan weer tegen houdt. We staan te wachten. Ik besluit de weg aan de wegenwachter te vragen. Maar als je geen Spaans spreekt is dat moeilijk. Ik loop op hem toe, maak hem ongewild aan het schrikken (hij heeft een gele pet op met neergeklapte zij- en achterflappen), en zeg vragend “Guaitil?”. Hij kijkt even peinzend naar de omgeving alsof daar Guaitil is te zien. Dan ratelt hij zijn uitleg af. Ik meen er uit af te leiden dat we verder moeten tot in Santa Cruz en dan ergens naar “en ik wijs vragend naar links” ofwel “en ik wijs naar rechts”. Vermoedelijk is het links.

Santa Cruz is maar een paar kilometer verder. Daar rijden we zoekend rond tot we in het stadscentrum twee politieagenten bemerken. Stoppen, uitstappen en weer vragen, deze keer gewapend met onze kaart en mijn vinger wijzend op “Guaitil”. De agenten zeggen iets al hoofdschuddend. Ik denk dat ze bedoelen dat ze niet het soort politie zijn die toeristen mag helpen. Maar ze wijzen naar wat verderop en lopen met me mee, een supermarkt binnen. Daar spreken ze één van de inpaksters aan de kassa aan. Die legt met veel gebaren en veel woorden uit dat – denk ik – Guaitil niet ver is, terug naar de hoofdweg, richting Nicoya en dan na 5 km naar links (weer maak ik overvloedig het gebaar naar links om zeker te zijn). Onder veel “Gracias” stap ik met de agenten naar buiten en bots tegen een zak appelsienen die aan de dakgoot hangt. De agenten kijken me aarzelend aan ... en beginnen dan te lachen als ze zien dat ik ook (groen) lach. Maar ... we vinden wel de weg naar Guaitil. 

Guaitil is dus eigenlijk niet meer dan een piepklein gehucht van Santa Cruz. De inwoners stammen nog rechtstreeks af van de Corotega-indianen. Ze houden zich bezig met het maken (en verkopen aan toeristen) van aardewerk op traditionele wijze. Met klei uit de buurt, op draaischijf met de voeten aangedreven, gebakken in kleine houtgestookte ovens en gepolijst met speciale maalstenen van jade. Een van de bewoners beklaagt zich erover – tegen B. in het Spaans - dat busladingen toeristen alleen bij die inwoners komen die een commissie aan de buschauffeur geven. Zou er ook jaloezie en afgunst zijn in zo’n dorpje?

Guaitil Pottery, Costa Rica
Een eindje verder liggen tientallen vruchten die op mango’s lijken onder een boom. Een lokale tico komt aangesneld en legt ons uit dat het inderdaad mango’s zijn. Hij zoekt er op de grond een mooie rijpe uit, loop dan snel met de mango aan de overkant van de straat in zijn kot, pardon “huis”, en komt ons fier de mango aanbieden. Hij geeft ons nog een andere vrucht waarvan we begrijpen dat ze moet goed rijp zijn vooraleer we ze kunnen eten. Vriendelijk volkje, de Costa Ricanen!

We rijden nog een wat verder tot San Vicente: nog kleiner gehucht maar ook weer met pottenbakkers. Het landschap is zo mooi dat we besluiten nog even verder te rijden ... zomaar, langs de grintwegen, genietend van de panorama’s en de omgeving (en er op vertrouwend dat de GPS ons hoe dan ook terug naar Tamarindo zal brengen). Uiteindelijk komen we uit dicht bij Nicoya op de grote weg naar Santa Cruz. Nog een drankje in een lokale bar en terug naar “huis”. 

San Vicente, Costa Rica
’s Namiddags wandeling langs het strand naar het centrum van Tamarindo. Souvenirwinkeltjes bekijken. Verbaasd zijn van de lelijkheid van Tamarindo wat blijkbaar plots uit zijn voegen is gebarsten. Blij zijn dat we aan de uitkant in Capitan Suizo zitten. ’s Avonds dineren in het restaurant van het hotel. Nog even een late wandeling op het donkere strand. ’t Is volle maan en springtij geweest: de zee stond onwaarschijnlijk hoog maar is nu ver terug getrokken. Kijken naar de sterrenhemel en Orion weer zien ... 

Beach at Capitan Suizo
En nu in ons bedje ... maar, ’t is ongelooflijk maar onze aap zit er weer. Ondanks het feit dat we de ligzetels hebben opgeplooid is hij terug gekomen: hij heeft zich zelf tussen de opgeplooide zetels gewrongen. Als ik wat te dicht bij hem kom, naar zijn goesting, wurmt hij zich er uit en verdwijnt weer in het bladerdek ... hopelijk definitief? ’t Is hier anders wel een echt apenkot!

Howler Monkey, Capitan Suizo, Costa Rica