Kasseien en grogue.
Dinsdag 1 november 2022.
Verhit en zwetend wakker geworden deze nacht: airco uitgevallen? Ja, maar ook geen elektriciteit meer, niets! Niets beter om ‘s morgens af te koelen dan een frisse duik in de Atlantische Oceaan. Hoewel fris? Het zeewater is 26° C in de baai. Een kleine vissersloep brengt manden met een soort zeepaling of murene aan land; ongeveer een halve meter lang en 10 cm dik zijn ze. Ze worden per stuk op ‘t strand verkocht onder luid gediscussieer.
Inmiddels blijkt alleen onze kamer geen elektriciteit te hebben. In het restaurant loopt het ontbijt ook al in het honderd. We worden simpelweg vergeten want “te druk”, = meer dan een tiental tafels tegelijk kunnen ze niet aan. Zen blijven is de boodschap; we hebben tijd; al havermout eten; opnieuw bestelling doorgeven; Betty’s spiegelei komt er aan … ‘t is een omelet geworden 😂. Op de koop toe krijg ik ook nog een omelet geserveerd … die ik niet besteld heb! Gelukkig is inmiddels het elektriciteitsprobleem in onze kamer opgelost.
Cabo Verde - of althans het eiland Santiago - is rijk aan kasseiwegen. Alle oude hoofdwegen zijn met kasseien geplaveid, ook de weg Tarrafal - Porto Formoso - Calheta de Sao Miguel die we deze morgen volgen. Eerst dwars het eiland over steken, dan langsheen de kust, niets dan kasseien. Gezapig (slow travel) dokkeren we over die kasseien - en stoppen we frequent - genietend van het landschap. Soms lijkt het alsof we alleen op de weg zijn. Dorpjes zijn dun gezaaid met niet veel meer dan een tiental huizen.
In één van die dorpjes passeren we een klein winkeltje, naast een wat groezelige bar. Een tiental Cabo Verdianen hangt er rond. We hebben dringend water nodig - we drinken hier niet genoeg. Dus stoppen en uitstappen. Betty vertrouwt het zaakje niet en blijft in de auto zitten. Maar de wereld behoort de dapperen: ik stap het winkeltje binnen. Veel volk, iemand met een bloemkooloor zo groot als een vuist. Ik wordt bekeken. Blijkt dat ze hier geen “agua” hebben maar wel hiernaast, in de bar. Ik stap de bar binnen, een langwerpig, kaal lokaal zonder tafels of stoelen. Helemaal achteraan een toog. Vier individuen “hangen” aan de bar, een jonge kerel, iemand met een rasta-kapsel, iemand met een veelkleurige gebreide muts en een kleine, magere die water giet in een whiskyfles die reeds half gevuld is met stukken citroen in een heldere vloeistof. “Agua” zeg ik aan de jonge barmadam. “Whisky?” vraag ik aan het bar-viertal. “Grogue” lacht de man met breimuts om zoveel domheid. “Grogue is een Kaapverdiaanse sterke drank van meer dan 40° gemaakt van suikerriet” herinner ik mij uit de reisgids. De barmadam wil weten of ik een kleine of grote fles water wil. Een grote. De man met rasta-kapsel wijst op de fles van de kleine magere, dan naar mij en vraagt “grogue”. Oh nee, ik heb gelezen dat je een aanbod van grogue niet mag afslaan … maar ook dat grogue in afgelegen dorpjes heel sterk en soms gevaarlijk is. De wereld behoort niet de roekelozen. Ik weiger met veel gebaren dat het te vroeg op de dag is - “Grogue drink je de ganse día”, zegt de breimuts. “Dat ik er ziek van zal worden en het te straf is voor mij” zeg ik met veel misbaar. Ze lachen hartelijk … ik druip af, wel met een grote fles koel water 😁.
Van Calheta de Sao Miguel steken we opnieuw het eiland over: een asfaltweg! Raar gevoel na kilometers en kilometers kasseien. We passeren een dam waar zowel voor- als achter de dam elk spoor van water ontbreekt. Eigenaardig, zo net na het regenseizoen. Dan, waar de weg in Boa Entrada de centrale hoofdweg vervoegt, terug naar links, naar de Serra Malagueta. De wandeling van gisteren is ons zo bevallen dat w’er een tweede willen doen. Een kleinere, anderhalf uur, cirkelvormig, langs 400 jaar oude huizen (ruïnes?) van de eerste inwoners van Cabo Verde.
Eerst lunchen op de schaduwrijke picknick plaats aan het bezoekerscentrum. D’er zitten al heel wat families die maïs (iedereen eet maïs op 1 november, een feestdag) of Cachupa eten. Broodje kaas, hesp en/of ei voor ons met banaan en pruim als dessert.
Opnieuw leuke wandeling maar … we lopen verloren op de smalle, zo goed als dicht gegroeide paden. En aan de geiten die we ontmoeten, kunnen we de weg niet vragen. We dalen af door de dichte begroeiing en lopen ons hopeloos vast. Overleggen en wijselijk beslissen om terug te keren, alleen … lichte ongerustheid: vinden we onze weg terug nog wel? Ja! Uiteindelijk stappen we 2 uur. En die oude huizen? Die hebben we vanop afstand gezien. Terug naar Tarrafal voor twee ijskoude Strelas (lokale biertjes) en een uurtje platte rust.
‘s Avonds afspraak (en reservatie) in Alto Mira. We ontdekken de “hoofdingang” van het restaurant. Die brengt je eerst in een soort bar, dan naar de binnenplaats waar de tafeltjes en stoelen staan. We eten tonijn (Betty) - toch weer te hard doorbakken - en gegrilde octopus (ik) - niet slecht. Na dessert en espresso nemen we afscheid van Alto Mira. Op een plaatje aan de muur hangt - in het Engels - deze levenswijsheid:
Travel!
Money always comes back.
Life does not!