Nasca lijnen.

4 september, 2013.


D’er hangt mist boven de baai van Puerto Inka. Gieren overschouwen de zee vanaf de golfplaten dakjes van de huisjes van het hotel. Twee kleine vissersbootjes dobberen voor de kust. Meeuwen maken nog geen lawaai. Alsof ze weten dat alles nog slaapt. Langzaam komt de zon op boven de Inca-ruïnes. Mist lost op in flarden. De witte guano-rots licht helder op. ’t Is ochtend, zes uur, Peru.


Vandaag naar onze laatste reisbestemming, Paracas, waar vier overnachtingen geboekt zijn in het Double Tree Hilton resort. Om uit te rusten van de voorbije hectische en overvolle dagen. Benieuwd!


Opnieuw gaat de tocht, eerst langsheen de kust, doorheen een van de dorste en droogste woestijnen ter wereld: gemiddeld 1 mm neerslag per jaar. Het regent hier omzeggens dus nooit. Bergen wisselen af met spectaculair hoge wit-grijze duinen, af en toe een “dorpje”: tien barakjes langs de kant van de weg. 


Iets voor de middag bereiken we Nasca, bekend om zijn zogenaamde “Nasca-lijnen”: gigantische figuren ooit uitgetekend in de zanderige woestijnbodem. Betekenis ervan: wie weet? Theorieën genoeg: van astronomische kalender, over religieuze symbolen uitgebeeld door mensen of dieren, tot zelfs het werk van buitenaardse wezens. De lijnen dateren van 600 tot 200 voor Christus. Ze zijn moeilijk van op de grond te zien: vliegtuigjes met toeristen cirkelen boven de voornaamste tekeningen. En op de weg voorbij Nasca is een 10 meter hoge ijzeren uitkijktoren. Dus nemen we een kijkje. Toegang tot de toren: 2 soles per persoon. Eigenaardig: de toeristische gidsen vermelden 1 soles, maar ja ... alles wordt voortdurend duurder. Beurt afwachten: er mogen maximaal 10 personen tegelijk op de toren en dan beklimmen. Inderdaad: er zijn geometrische figuren in het zand te zien. Een kolibrie? Een bloem? Vreemd allemaal. 


Nasca lines, Peru.

Terug beneden blijkt dat ik vier toegangsticketten van 1 soles heb gekregen ... en bovendien zijn twee ervan gedateerd van gisteren! Fijntjes bedrogen, dus. Maar ach, 2 soles is amper 60 eurocent: geen commotie waard.


We rijden verder door de woestijn naar het noorden. Hier en daar een oase met een dorpje, zoals Palpa, waar het gonst van landbouwbedrijvigheid in een groene omgeving. Honderden en en honderden sinaasappelbomen. En tientallen stalletjes langs de Panamericana weg, waar vers jugo de naranja, appelsiensap, ter plaatse wordt geperst. Moeten we proberen. De verkoopster, een meisje van – zo lijkt het – amper 14, doet een twintigtal kleine appelsienen in een zak en ... verdwijnt er mee naar achter. B en ik kijken mekaar ongerust aan. Maar al spoedig verschijnt de kleine signorita opnieuw: ze is de sinaasappelen gaan wassen en begint ze nu, voor onze ogen te persen. Twee grote bekers vers geperst fruitsap en dat bij 30° C. Heerlijk!


Palpa, Peru

Palpa, Peru
Palpa, Peru

Verfrist rijden we verder. Kaarsrechte vlakke weg. Wit zand, grijswitte bergen overal. Fata morgana’s op de weg. Extreem fel zonlicht dat van overal tegelijk lijkt te komen. Blijven turen naar voren: waar is de weg, waar loopt ie? Erg inspannend, zo rijden. 


Rond de middag bereiken we Ica, een stadje in het midden van wijngebied. Inderdaad in een smalle strook langs de rivier zien we kilometerslang wijngaarden. Van hier komt de Tacama, een beendroge rode en witte wijn die we in Peru hebben leren appreciëren. Ica zelf lijkt op alle andere kleine stadjes: veel koterijen, verkoopsstalletjes, winkels langs de kant van de weg. Het stadje zou erg  te lijden hebben gehad van de aardbeving van 2007. Maar veel verschil tussen getroffen huizen en diegene die niet getroffen zijn, zien we niet. ’t Ziet er allemaal even armoedig, bouwvallig en stoffig uit. Veel huizen hebben alleen maar een strooien plat dak. ’t Regent er immers toch bijna nooit. Even buiten Ica vinden we een modern uitziend baanrestaurant “La Terrazza” waar we lunchen.


Ica, Peru
Ica, Peru

Nog een goed uur naar onze eindbestemming: het schiereiland Paracas. 


B heeft haar best gedaan om iets goeds uit te zoeken voor onze laatste dagen in Peru. Het Hilton Double Tree resort doemt voor ons op uit het woestijnzand. De bewaker van de hotelparking fronst bedenkelijk de wenkbrauwen als hij ons ziet aankomen: inderdaad, de auto ziet er niet meer uit. Helemaal onder het stof. Om nog te zwijgen van de binnenkant waar het woestijnstof ook alom tegenwoordig is. 


Het contrast met het Puerto Inca hotel van gisteren is extreem: olympisch zwembad (50 meter), reuze jacuzzi, prachtig strand aan de baai van Paracas met zicht op het Parque Nacional, knappe bar deels aan het zwembad. Alle luxe ook op de kamer.  


Double tree Hilton, Peru
Pelican at Double Tree Hilton, Peru

Snel inchecken. Nog even een korte strandwandeling: vrijwel onmiddellijk spotten we een pelikaan, dicht bij de strandlijn. Aperitieven (Pisco Sour of wat dacht je) en avondeten, wat ... tegenvalt. We krijgen elk twee reusachtige porties rijst: de mijne met zeevruchten, die van B met stukjes vlees. Krijg dit maar half op ... B nog minder ...


Hopelijk vannacht geen last meer van de zandvlooienbeten?