De politie van Cambodja, uw vriend?!
Siem Reap remorque.
Eerst toegangskaartjes kopen aan het Angkor Wat museum: een driedaags ticket kost 40 Amerikaanse dollar per persoon, cash, geen creditcard en compleet met identiteitsfoto. We besluiten - ietwat tegendraads - NIET te beginnen met de grootste en spectaculairste tempels maar het "grote circuit" in tegenwijzerzin te volgen. Redelijke goede asfaltwegen, slechts hier en daar wat putten, leiden door het oerwoud naar de eerste tempel: Banteay Kdei. Zwaar vervallen maar toch met mooie afbeeldingen van "apsaras", Cambodjaanse danseressen, op de overblijvende zuilen. Tegenover Banteay Kdei, aan de andere kant van de weg, ligt een kunstmatig meer: privé rituele badplaats van vroegere Khmer koningen. De volgende tempel is Pre Rup, monumentaal, vierkant bouwsel met vijf torens vanop een hoog terras. De trappen zijn steil met 30 cm hoge treden = ZWAAR onder de tropenzon. Gelukkig verschijnen er af en toe wolken. Niet zo heel veel toeristen: we kunnen zelfs af en toe foto's nemen zonder die onvermijdelijke toerist in beeld. In het binnenste van de tempel staat een boeddhabeeld. Een oud vrouwtje reikt ons een brandend wierookstokje aan: voor goed karma en een fooi.
Een paar kilometer verder ligt de oostelijke Mebon gekenmerkt door zandstenen olifanten op de vier hoeken. Oorspronkelijk lag deze constructie uit de 9de eeuw in een kunstmatig meer, maar daar is niets meer van te merken. Na Mebon rijden we verder naar Ta Som, een kleine boeddhistische tempel. Langs de achterkant houden de wortels van een reusachtige boom een toegangspoort in een ware wurggreep. Het oerwoud neemt weer over! Her en der aan de tempels proberen Cambodjanen reisgidsen te verkopen (die hebben we al) of sjaals of prullen. Vooral kinderen proberen pennen, prentkaarten en dergelijke te verpatsen voor "only one dollaaaar". Terug bij onze tuk-tuk blijkt de chauffeur een hangmat te hebben geïnstalleerd. Overlangs aan het dak van onze "remorque" gespannen. En in die hangmat ligt hij rustig en diep te slapen. 't Kost enige moeite om hem wakker te krijgen.
Tijd voor lunch: aan eetgelegenheden bij de tempels geen gebrek. Onze tuk-tuk chauffeur brengt ons naar een "restaurant" tegenover Neak Pean. Eigenlijk is het meer een hangar met golfplaten, maar waaronder rieten matten zijn bevestigd. 't Ziet er proper uit en ... ook nog lekker eten: een soort zeer fijne pasta (mihoen?) met scampi's voor mij en hetzelfde maar vegetarisch voor Betty. Aan geen prijs: 16,50 $ met nog een Angkor biertje en een tonic er bij.
De laatste tempel op ons menu, weer kilometers verder: Preah Khan, één van de grootste tempels, in oppervlakte althans. Betty laat zich verleiden tot de aankoop van een sjaal. Oorspronkelijk geprijsd aan 3 $ maar na blijk van desinteresse daalt de prijs tot 2 $! "Cambodia 100 % silk" vermeldt een piepklein etiket.
Een politieagent begeleidt een koppel doorheen het labyrint. Hij toont ze zowaar fotogenieke plekjes en ... begint zelf met het fototoestel van het paar foto's te nemen. We volgen hem. Inderdaad, hij lijkt de mooiste en interessantste locaties te kennen. Interessant, ook voor ons: geen toeristen op onze foto's. Maar wel gek. Uiteindelijk wandelen we verder tot aan het westelijke uiteinde. Maar zou onze tuk-tuk niet aan de oostelijke kant op ons wachten? Terug dus, doorheen het gangenstelsel. En ... daar komen we onze politieagent weer tegen. Hij wijst ons een speciale plek aan: voor mooie foto's. Dan wijst hij op ons fototoestel en stelt voor een foto van ons twee te nemen. En nog één. En hier: speciale pose met handen als lotusbloem gevouwen en daardoor een lichtstraal. En één aan een fotogenieke nauwe doorgang! 'k Heb het al lang begrepen: dat gaat ons hier zeker geld kosten. Inderdaad, de kat komt op de koord: politieman geeft camera terug en vraagt - vriendelijk glimlachend - een "kleine" fooi. Ik heb alleen maar een briefje van 1 $ of anders ... 10 $ als hij kan terug geven? Tarief blijkt eigenlijk 2,50 $ per persoon te zijn en JA, hij kan terug geven. Zijn alle agenten in Cambodja zo vriendelijk. "Sure", zegt hij en hij voegt er nog een toeristische tip aan toe: morgen is 't waterfeest in Siem Reap! Misschien moet Cambodja de politie wat meer gaan betalen?
Iedereen noemt ze tuk-tuk maar de officiële naam is "remorque", van het Frans. Neem een brommertje met daar achteraan een kar op twee wielen en je hebt een tuk-tuk. Die remorque kan je zo luxueus of zo spartaans aankleden als je wil. En er zijn er om toeristen te vervoeren (de meeste), of om vracht te versleuren, of zelfs om een waterbuffel te transporteren, kortom het nationale vervoermiddel van Cambodja! Wij nemen dus de toeristische remorque, met dak, maar verder open langs alle zijden. Dat garandeert een ideale airco bij tropische temperaturen. Zelfde chauffeur als onze taximan van gisteren. Op weg naar de Angkor Wat site.
Tempels.
Een paar kilometer verder ligt de oostelijke Mebon gekenmerkt door zandstenen olifanten op de vier hoeken. Oorspronkelijk lag deze constructie uit de 9de eeuw in een kunstmatig meer, maar daar is niets meer van te merken. Na Mebon rijden we verder naar Ta Som, een kleine boeddhistische tempel. Langs de achterkant houden de wortels van een reusachtige boom een toegangspoort in een ware wurggreep. Het oerwoud neemt weer over! Her en der aan de tempels proberen Cambodjanen reisgidsen te verkopen (die hebben we al) of sjaals of prullen. Vooral kinderen proberen pennen, prentkaarten en dergelijke te verpatsen voor "only one dollaaaar". Terug bij onze tuk-tuk blijkt de chauffeur een hangmat te hebben geïnstalleerd. Overlangs aan het dak van onze "remorque" gespannen. En in die hangmat ligt hij rustig en diep te slapen. 't Kost enige moeite om hem wakker te krijgen.
Neak Pean is speciaal en weer anders dan de andere ... Op een eiland in het midden van een meer met dode bomen ligt ook nog eens een vierkante vijver. Een lang vlonderpaadje verbindt de oever met het eiland. Op een klein houten podium langs de rand van dat pad speelt een orkestje traditionele Khmer muziek. Een muzikant heeft een houten been ... landmijn! In het midden van het eilandje staat een toren die in elkaar verstrengelde slangen moet voorstellen. Allerlei beelden lijken als het ware uit het donkere water op te duiken. Een pas getrouwd koppeltje met fotograaf - bruid kitscherig in 't wit, bruidegom in donker kostuum - loopt te poseren.
Politie in Preah Khan.
Het tempelcomplex zelf is een doolhof van gangen, binnenplaatsjes en tempeltjes in een tempel. Ook hier weer hebben een paar bomen stukken van de tempel in hun wortelgreep. De wortels lijken als gestolde lava doorheen de muren, daken en funderingen te zijn gebroken.
Onze tuk-tuk blijkt toch niet aan de oostelijke ingang te staan. Voor een derde keer dan maar terug door de tempel gewandeld ... naar de westelijke ingang. Onze politieman is niet meer te bespeuren, onze tuk-tuk chauffeur gelukkig wel. 't Was een leuke dag maar nu hebben we even genoeg tempels gezien. Morgen naar het Tonlé Sap meer?
P.S. Dit zou het droge seizoen moeten zijn maar vanavond barsten toch een paar serieuze tropische buien los.