Isalo.
10/11/2018
Om 8 uur staan we in Ranohira met Justin en Paterson, onze gids voor de dag. Eerst toegang tot Isalo National Park betalen (120.000 Ar+ 10.000 Ar gemeentebelasting voor twee personen). Dan aan de overkant van de weg 120.000 Ar cash betalen voor de gids.
Justin voert ons langs een 4x4 piste door een riviertje naar het beginpunt van onze wandeling, één van de zij-ingangen van Isalo. Ondertussen vertelt Paterson over de cultuur van de Bara, één van de 18 stammen van Madagaskar. Jongens worden hier pas volwassen en kunnen pas trouwen als ze eigenhandig een zebu hebben gestolen. Het gaat er dikwijls heftig aan toe. Het leger en de gendarmerie of politie zijn daar om hun Kalasjnikovs aan de potentiële dieven te verhuren!
Aangekomen bij de ingang: hier moeten de nummers van onze tickets netjes ingeschreven worden in een ruitjes-schrift. Daarna worden ze vakkundig geknipt. Zo, administratie achter de rug: we kunnen stappen. Justin zal ons deze namiddag aan een andere uitgang van Isalo op pikken.
Bara dodencultus.
De grillige kalksteen-rotsen maken al onmiddellijk een diepe indruk. Twee “love-birds”, kleine groene vogeltjes die altijd met twee zijn, verwelkomen ons. De Bara begraven hun doden in holen in de rotsen. Of beter gezegd, ze begraven ze een eerste en voorlopige keer in een gemakkelijk toegankelijk graf. Na 2 tot 5 jaar, als de familie genoeg heeft gespaard voor een groot feest, worden zebu’s geslacht. De dode wordt uit het graf gehaald, de beenderen gewassen en met zebu-vet ingesmeerd. Daarna krijgt hij of zij een definitieve en bijna onbereikbare rustplaats hoog in de rots. Of - makkelijker - de definitieve rustplaats is aan de voet van een rots en wordt bedekt met een piramide van stenen en steentjes. Elke voorbijganger wordt geacht er ook een steen op te leggen EN een wens te doen. Dat zou geluk brengen ... ons steentje ligt er ook op! En oh ja: de grootte van de steen bepaald niet de mate van geluk die je mag verwachten. Overigens zijn de Bara polygaam: als je rijk bent, dat wil zeggen veel zebu’s bezit, mag je ook meerdere vrouwen hebben. Tot maximum 5 als je 500 zebu’s rijk bent. Dus 1 vrouw = 100 zebu’s.
Tapia.
Op de droge vlaktes tussen de kalkrotsen staan endemische tapia-bomen. In het seizoen concurreren mensen uit de omgeving met ringstaart-maki’s om de zoete vruchten van deze boom. Bovendien verzamelen de Bara ook de poppen van de zijde-rups die op deze boom leeft. Ze openen de cocons, slurpen de larven op en sturen de lege cocon naar Ambalavao om er zijde van te spinnen.
Genietend van de vele spectaculaire rotsformaties om ons heen stappen we verder. Paterson maakt ons attent op mierennesten en termietennesten in de bomen. De termieten zuigen het sap uit de boom, dus uiteindelijk dodelijk voor hun gastheer. Van vele klassieke termietenheuvels op de grond is de top afgehakt? De Bara weer: ze verzamelen zo termieten om aan hun kippen te voederen. Wel zorgen ze er voor om niet het hele nest te vernietigen! Duurzame economie: de overblijvende termieten bouwen het nest weer op.
Een groene kloof in de vlakte: een riviertje en klein watervalletje. Dit is de piscine naturelle, een lieflijke plaats due doet denken aan een oase in de woestijn. Compleet met palmbomen en zand.
Even verpozen - en veel water drinken - onder een rots in de schaduw.
Maki’s.
We trekken verder. Paterson toont ons olifantspoot en een plantje uit de mimosa-familie waarvan de blaadjes zich sluiten als je ze aanraakt. Dan woelt hij stenen om ... op zoek naar schorpioenen. Brrr, nee: ik heb er onlangs al één van dichtbij gezien! Maar hij vind er een paar, kleintjes.
Nu moeten we opnieuw een kloof in: steil, 300 meter afdalen. Puffen, zweten en af en toe stoppen om de omgeving in ons op te nemen. Beneden onder de bomen is een pick-nick plaats. Tientallen toeristen eten hier lunch, ter plaatse bereid door de lokale bevolking. Alles meegebracht en meegesleurd tot hier. Wij lunchen dus ook op een geïmproviseerd tafeltje (vlakke rots met tafellaken over) en al even geïmproviseerde stoelen (=stenen). De aardappelsalade met vinaigrette is lekker maar de kip ... zwart geblakerde taaie billen ... deze kip werd duidelijk geen termieten gevoerd!
Dan plots: maki alarm! Een troep ringstaart maki’s speelt in de bomen en op de rotsen, niet geïnteresseerd in de toeristen, noch hun eten. Een enkele sifaka, grote witte maki, valt de ringstaarten lastig. Mooie gelegenheid voor close-up foto’s.
En wie zien we hier nog? Justin! Die heeft besloten om ook een keer in Isalo te wandelen. Als inwoner van Madagaskar kost hem dat nog geen halve euro!
Piscines.
Na de middag stappen we de “Canyon des Singes” in. Of beter gezegd: we klauteren, klimmen en klefferen over natte rotsen, lopen over smalle richels, balanceren op stenen in het riviertje. Justin sjokt achter ons aan. De kloof wordt steeds smaller. De begroeiing is tropisch, de rotswand langs beide kanten ongelooflijk hoog. We eindigen bij een eerste “piscine bleu” met kort daarna als ultieme eindpunt de “piscine noire” en een waterval. Wat een wandeling! Mooi maar zwaar want we moeten ook de hele weg terug tot aan de pick-nick plaats. En vandaar nog een keer 20 minuten te voet naar de uitgang waar de auto staat. Onder een loden zon, loodrecht boven onze hoofden, UV- index 11 op een schaal van 12 en 31° C .
MOE, dat zijn we. Maar wat een nationaal park is Isalo. En wat een prachtige wandeling. Nu snel terug naar Le Jardin du Roy voor een koele 65 cl THB-bier. Hebben we dat niet verdiend?