Amai ... Great Zimbabwe.

Zaterdag 22 november 2014: bezoek aan Great Zimbabwe, gelegen op een boogscheut van onze lodge. De naam zelf komt van het Shona woord voor stenen huis: dzimba dza mabwe.

We stoppen aan de toegangspoort, schrijven ons in als derde bezoeker van de dag en betalen 15 $ persoon. Dan even verder rijden, onder een reusachtige boom in de schaduw parkeren en onze tickets laten "rippen" (=scheuren). Eén van de Zimbo's aan de controle vraagt ons waar we vandaan komen. Van België. "Do you then speak Flemish?" vraagt hij. Duidelijk een geïnformeerd persoon. Hij kent zelfs een nederlands woord: "AMAI". In de Shona-taal betekent "amai", moeder. Volgt een babbel over ... natuurlijk de rode duivels. 

Vooruit dan, de site bezoeken: het is iets na acht uur - we willen de grote hitte vermijden - en zoals gewoonlijk hebben we het gevoel hier helemaal alleen te zijn. We klimmen langs de "Modern Path" naar het Hill Complex. We vinden de muren terug zoals in Khami: zonder mortel, gewoon opeen gestapelde stenen, maar wel een paar meters hoog en op sommige plaatsen meters dik, langs de rotswand gebouwd. Ze volgen de krommingen van de berghelling. Smalle doorgangetjes, soms amper breed genoeg voor één persoon. Fantastisch uitzicht over het hele Great Zimbabwe complex en de omgeving vanop de top. Een groep  schoolkinderen kleffert naar boven langs het meest steile "Ancient Path". We moedigen ze aan - wij dalen af langs dat pad - algemene hilariteit en gelach,vooral met de "teachers" waarvan de meesten het moeilijker hebben dan hun schoolkinderen. Prachtige foto-gelegenheden bij het verdere afdalen. Een nieuw, klein groepje Zimbo's komt ons tegen: vriendelijke babbel beginnend met "Where are you from?", en verbazing als ze horen dat we van zover - België - komen. Erg vriendelijke mensen.

We trekken door het Valley Complex. Hier is onder andere een typische kraal met rondavels 
nagebouwd. Als we er aan komen, begint een groepje van vijf vrouwen en een man - allen in traditionele klederdracht - tam-tam te spelen en te dansen. We worden uitgenodigd om er bij te komen zitten. Evelien zelfs om mee te dansen. Met een soort traditionele kalebassen die een ratel-geluid maken bij het dansen, aan haar benen gebonden ... en uiteindelijk met een dierenvel-muts op haar hoofd. Vier jonge meisjes komen uit één van de rondavels aangelopen en doen enthousiast mee. Acheraf "fooien" we royaal: je kan hier niet aan bedrogen zijn want de bevolking lijkt elke $ hard nodig te hebben. Ze maken hier ook leuke potten uit klei en beeldhouwwerkjes uit de lokale rotssteen ... Tijd om souveniers te kopen. Een paar van ons gezelschap zeulen vanaf dan verder met extra 2 tot 3 kilo in hun rugzak. 

Op naar de "Great Enclosure", het hoogtepunt van ons bezoek aan Great Zimbabwe. Dit complex heeft muren van wel 11 meter hoog en een paar meter breed. Een binnen- en een buitenmuur met plaats tussen voor amper één, niet te dikke persoon. Reden: mysterie. Ondanks de hitte is het in die passage heerlijk koel. Eigenaardig, de muren lijken een soort koelte uit te stralen ... Dan een massieve konische stenen toren, waarvan de betekenis tot op vandaag een mysterie is. Opnieuw tientallen fotogenieke plekjes. 
Laatste stop: het kleine museum op de site. De vervet aapjes begroeten ons reeds met tientallen wanneer we het kleine gebouwtje naderen. Maar ... probleem in het museum ... er is geen electriciteit en het gebouw heeft ook geen ramen. Vermoedelijk is er geen diesel meer, want geen geld meer, voor de generator. Dus pikdonker! Maar Eefje heeft haar Waka-Waka mee en David zijn Petzl-koplamp en de bewaker heeft ook een zaklamp en wil ons toch rondleiden. Wel zegt hij dat we geen foto's mogen nemen. In het stikdonker zou dat trouwens wel moeilijk zijn. Bij het licht van de zaklampen, zien we uiteindelijk de acht vogels van Great Zimbabwe (zie blogpost van 29 augustus 2014). Dat wil zeggen: eigenlijk zeven vogels en één kopie. Vogel nummer 2 verblijft nog altijd in Kaapstad in het Cecil Rhodes-museum. Blij dat we de vogels gezien hebben maar in de halve duisternis ben ik toch niet erg onder de indruk.

't Is inmiddels middag. We rijden een eindje terug en nemen een zandweg naar het Mutirikwe meer. Daar vinden we dicht bij een verlaten camping een leuk en proper pick-nick plekje dicht bij het meer. Onder een boom uiteraard, in de schaduw. We hebben al dagen geen regen meer gezien en op het middaguur brandt de zon loodrecht boven onze hoofden. Een visser probeert met een lange pier tijgervissen uit het meer te halen, een beetje op de manier van een vliegvisser. Hij spreekt geen Engels ... dus geen communicatie. Terug naar de lodge om uit te rusten aan het zwembad en/of de bar. Een groep nonnen in wit habijt is in de lodge neergestreken. Eigenaardig. Voor één of ander seminarie? We hebben de laatste dagen trouwens reglmatig groepen volledig in het wit geklede groepen nonnen gezien. Ze lijken bijna op Ku-Klux-Clan leden, volledig in het wit en met puntmutsen. Hoewel, deze in de lodge zijn wat discreter in wit en blauw gekleed.

's Avonds nog even genieten van de zonsondergang boven de bergen rond Great Zimbabwe. En een gesprekje met Zimbos uit Masvingo die zich afvroegen van welk land we eigenlijk waren. Als we hun vertellen dat we morgen naar Gonarezhou reizen (spreek uit: gonaresjoo, met klemtoon op de laatste lettergreep), zeggen ze: "Nice! Totally different and wild out there!" Benieuwd. Daar kijken we dus al naar uit.