Mahenye.
Vandaag 25 november beginnen we de dag rustig, tegen onze gewoonte van de laatste paar weken in.
Even later vertrekken Stijn, David en ikzelf op een meer avontuurlijke zij het korte tocht te voet. We dalen tussen de rotsen en de Mopane-bomen vanaf ons huisje, af naar de rivieroever. Niemand van ons drieën is er echt gerust op. Slangen in het struikgewas? Krokodillen onder de waterlijn? Nijlpaarden? De oever is modderig - Stijn zakt tot over zijn enkels in de zwarte modder. Dus op de begroeide oever blijven: een paar 100 meter verder begint het zandstrand. Een kudde koeien komt plots uit de struiken en trekt het strand over naar de waterlijn waar ze drinken. We wandelen even over het Save-strand en keren dan terug de steile oever op, tussen het struikgewas. Toch een beetje ongerust wanneer we af en toe ritselende geluiden horen. Varanen? Hagedissen? Of groter? Vermoedelijk speelt onze verbeelding ons parten want zonder verdere kleerscheuren - en zonder wilde dieren te zien - bereiken we on huisje bij de lodge.
Met praatvaar Sam dan naar Mahenye. Om te beginnen en niet gerelateerd aan ons bezoek aan Mahenye, komen we te weten dat de zogenaamde witte nonnen (zie blogposts van 23 en 25 november) eigenlijk gewoon leden zijn van de Nederlands Gereformeerde Kerk van Zimbabwe.
Mahenye is een langgerekt, traditioneel dorp van de Shangaan, een volksstam die in 1975 door het toenmalige apartheidsregime gedeporteerd werd uit het gebied waar nu het nationaal park Gonarezhou is. Na jarenlange conflicten - al dan niet met de wapens - tussen de Shangaan, die manu-militari verplicht werden hun traditionele levensstijl gericht op de jacht, op te geven, en de overheid werd begin de jaren tachtig van de vorige eeuw een compromis gevonden met het zogenaamde CAMPFIRE programma (CAMPFIRE=Communal Areas Management Program For Indigenous Resources). Beperkte commerciële jacht werd toegelaten in het gebied wat de Shangaan was toegewezen. De opbrengst ervan, net als een deel van de opbrengst van Chilo Gorge Safari Lodge gaat naar de lokale gemeenschap.
De tocht met Sam in de safari-kar doorheen het langgerekte dorp, rondavels verscholen in het woud, is boeiend. Tientallen kinderen komen bij het zien van onze auto aangelopen en wuiven en/of zingen enthousiast. Volwassenen wuiven en staren de auto na. We kijken onze ogen uit en voelen ons stereotype blanke toeristen ook. Maar je vraagt je af wie nu precies wie begaapt. Olifantenvlees (van de beperkt toegelaten jacht) hangt te drogen op houten rekken in de zon. Koeien staan in een traditionele kraal tussen de rondavels. Overal kippen en geiten. Er is een soort markt, of primitief "winkelcentrum" in open lucht en een plek waar met behulp van een diesel-machine graan en maïs worden vermalen tot grondstof voor de traditionele Sadza ofte mielie-pap.
We ontmoeten één van de dorpsoudsten, een meneer die erbij was toen in 1982 het Campfire programma werd opgestart. We discussiëren over corruptie in Zimbabwe (meer dan 50 % van de opbrengsten van het Campfire-programma verdwijnt in de zakken van corrupte ambtenaren), over de verschillen tussen zwart en blank (blanken zijn veel intelligenter volgens onze gesprekspartner - vooroordelen? Zie blogpost van 15 oktober 2014), over familie (bij de Shangaan mag een man 2 vrouwen hebben), over het ontstaan van de mens ... We realiseren ons wat een immens cultureel verschil er is tussen hem en ons.
Rond 5 uur verlaten we het dorp. Niet zonder eerst nog met een paar leraars van de plaatselijke school te hebben gesproken. Bezoek aan het lokale hospitaaltje slaan we over want te laat. Sam heeft immers nog een andere activiteit in petto: "sundowner"! We rijden op een plek doorheen het bos waar Stijn, David en ikzelf deze morgen hebben gewandeld en... zien er prompt een paar olifanten. Onze wandeling deze morgen was dus toch niet zonder gevaar? Sundowner op een immens strand aan de oever van de Save. John en uitgebreide familie is er ook, net als Ben. Andermaal een magische plek. Fantastische, feeërieke omgeving met spectaculaire zonsondergang. Dat alles overgoten met een paar gin-tonics, veel wilde safari-verhalen en af en toe bedekte kritiek op het regime en de politieke situatie. Wat een dag vol emoties en sensaties is dit opnieuw!
Helaas ... morgen verlaten we Zimbabwe ...
Onze uitstap naar Mahenye, traditioneel Shangaan-dorp, start pas om 14u30. Tijd dus om wat te luieren in en rond het zwembad. Of om de direkte omgeving te verkennen. Eerst met Betty en David naar de "hide" van Chilo Gorge: een soort schuilhut halverwege de rotsen tussen de lodge boven op de kliffen en de rivier onder ons. Twee vleermuizen vliegen verschrikt op uit de "hide". Opnieuw prachtig zicht over de Save, compleet met allerlei soorten reigers en ooievaars.
Even later vertrekken Stijn, David en ikzelf op een meer avontuurlijke zij het korte tocht te voet. We dalen tussen de rotsen en de Mopane-bomen vanaf ons huisje, af naar de rivieroever. Niemand van ons drieën is er echt gerust op. Slangen in het struikgewas? Krokodillen onder de waterlijn? Nijlpaarden? De oever is modderig - Stijn zakt tot over zijn enkels in de zwarte modder. Dus op de begroeide oever blijven: een paar 100 meter verder begint het zandstrand. Een kudde koeien komt plots uit de struiken en trekt het strand over naar de waterlijn waar ze drinken. We wandelen even over het Save-strand en keren dan terug de steile oever op, tussen het struikgewas. Toch een beetje ongerust wanneer we af en toe ritselende geluiden horen. Varanen? Hagedissen? Of groter? Vermoedelijk speelt onze verbeelding ons parten want zonder verdere kleerscheuren - en zonder wilde dieren te zien - bereiken we on huisje bij de lodge.
Met praatvaar Sam dan naar Mahenye. Om te beginnen en niet gerelateerd aan ons bezoek aan Mahenye, komen we te weten dat de zogenaamde witte nonnen (zie blogposts van 23 en 25 november) eigenlijk gewoon leden zijn van de Nederlands Gereformeerde Kerk van Zimbabwe.
Mahenye is een langgerekt, traditioneel dorp van de Shangaan, een volksstam die in 1975 door het toenmalige apartheidsregime gedeporteerd werd uit het gebied waar nu het nationaal park Gonarezhou is. Na jarenlange conflicten - al dan niet met de wapens - tussen de Shangaan, die manu-militari verplicht werden hun traditionele levensstijl gericht op de jacht, op te geven, en de overheid werd begin de jaren tachtig van de vorige eeuw een compromis gevonden met het zogenaamde CAMPFIRE programma (CAMPFIRE=Communal Areas Management Program For Indigenous Resources). Beperkte commerciële jacht werd toegelaten in het gebied wat de Shangaan was toegewezen. De opbrengst ervan, net als een deel van de opbrengst van Chilo Gorge Safari Lodge gaat naar de lokale gemeenschap.
De tocht met Sam in de safari-kar doorheen het langgerekte dorp, rondavels verscholen in het woud, is boeiend. Tientallen kinderen komen bij het zien van onze auto aangelopen en wuiven en/of zingen enthousiast. Volwassenen wuiven en staren de auto na. We kijken onze ogen uit en voelen ons stereotype blanke toeristen ook. Maar je vraagt je af wie nu precies wie begaapt. Olifantenvlees (van de beperkt toegelaten jacht) hangt te drogen op houten rekken in de zon. Koeien staan in een traditionele kraal tussen de rondavels. Overal kippen en geiten. Er is een soort markt, of primitief "winkelcentrum" in open lucht en een plek waar met behulp van een diesel-machine graan en maïs worden vermalen tot grondstof voor de traditionele Sadza ofte mielie-pap.
We ontmoeten één van de dorpsoudsten, een meneer die erbij was toen in 1982 het Campfire programma werd opgestart. We discussiëren over corruptie in Zimbabwe (meer dan 50 % van de opbrengsten van het Campfire-programma verdwijnt in de zakken van corrupte ambtenaren), over de verschillen tussen zwart en blank (blanken zijn veel intelligenter volgens onze gesprekspartner - vooroordelen? Zie blogpost van 15 oktober 2014), over familie (bij de Shangaan mag een man 2 vrouwen hebben), over het ontstaan van de mens ... We realiseren ons wat een immens cultureel verschil er is tussen hem en ons.
Rond 5 uur verlaten we het dorp. Niet zonder eerst nog met een paar leraars van de plaatselijke school te hebben gesproken. Bezoek aan het lokale hospitaaltje slaan we over want te laat. Sam heeft immers nog een andere activiteit in petto: "sundowner"! We rijden op een plek doorheen het bos waar Stijn, David en ikzelf deze morgen hebben gewandeld en... zien er prompt een paar olifanten. Onze wandeling deze morgen was dus toch niet zonder gevaar? Sundowner op een immens strand aan de oever van de Save. John en uitgebreide familie is er ook, net als Ben. Andermaal een magische plek. Fantastische, feeërieke omgeving met spectaculaire zonsondergang. Dat alles overgoten met een paar gin-tonics, veel wilde safari-verhalen en af en toe bedekte kritiek op het regime en de politieke situatie. Wat een dag vol emoties en sensaties is dit opnieuw!
Helaas ... morgen verlaten we Zimbabwe ...